Coma

Coma, bewusteloosheid, wordt veroorzaakt doordat een deel van de hersenen niet werkt, of niet voldoende werkt (dit noemt men een functiestoornis van de hersenen). Zo’n functiestoornis wordt bijvoorbeeld veroorzaak door:

  • een (verkeers)ongeval
  • een hersenbloeding of herseninfarct
  • een ziekte van de hersenen, bijvoorbeeld infectie
  • een vergiftiging
  • zuurstofgebrek, bijvoorbeeld na een hartinfarct
  • vochtophoping in de hersenen (bijvoorbeeld na een operatie aan het hoofd)

Het beginstadium van een coma noemen we de acute fase, de patiënt ligt dan in een diep coma. Iemand die in een diep coma ligt heeft de ogen gesloten, maakt nauwelijks of geen bewegingen, moet kunstmatig gevoed worden (met sonde en infuus), wordt soms kunstmatig beademd en reageert niet op aanspreken of op pijn. Het lijkt of iemand dag en nacht heel diep slaapt. Het is niet zo dat coma op zich verdere schade aan de hersenen veroorzaakt. Het verloop van coma is bij iedere patiënt anders, daarom is het moeilijk om hier in het algemeen iets over te zeggen.

Duur van een coma

Niemand, ook de arts niet, kan zeggen hoe lang het coma gaat duren. Er zijn drie mogelijkheden:

  1. de patiënt komt langzamerhand uit het diepe coma steeds meer bij bewustzijn, totdat hij wakker is. Er wordt aangenomen dat een diep coma maximaal 2 maanden duurt.
  2. het diepe coma kan overgaan in een coma vigil (zie verderop).
  3. de toestand van de patiënt kan zodanig achteruit gaan dat hij komt te overlijden.

Komt het ooit weer goed?

Het is moeilijk hier een precies antwoord op te geven. Coma is een gevolg van functiestoornissen van de hersenen. Andere gevolgen van deze functiestoornissen kunnen zijn: verlammingen, spasmen (te hoge spanning van de spieren), onregelmatige ademhaling. In hoeverre de patiënt weer de oude wordt is niet te voorspellen. Het herstel kan lange tijd duren. Soms is er blijvende lichamelijke en/of geestelijke invaliditeit. Tevens kan er een karakterverandering optreden. In het algemeen is te stellen dat hoe langer een coma duurt, hoe groter de kans op blijvende gevolgen is.

Hoe merk ik dat hij wakker wordt?

De patiënt gaat reageren op bijvoorbeeld licht, geluid en pijn. Hij doet de ogen open, gaat soms meer bewegen, probeert opdrachten uit te voeren, herkent bekenden en omgeving. Vaak kan hij niet meteen weer praten.

Kan hij mij horen en/of zien?

Hierover verschillen de meningen. Het feit dat de patiënt de ogen open heeft en rondkijkt, wil niet zeggen dat hij iets ziet en herkent. Hetzelfde geldt voor horen. Maar het is niet altijd te merken of een patiënt geluiden hoort. Daarom moet u er eigenlijk van uitgaan dat hij u wel verstaat en begrijpt, ook al weet u dat niet zeker. U moet dus voorzichtig zijn met wat u zegt.

Kan hij bewegen?

In de acute fase meestal niet. Later ontstaan er vaak ongecontroleerde of krampachtige bewegingen, ook wel spastische bewegingen genoemd. Deze bewegingen zijn niet bewust, de patiënt kan ze dus niet sturen.

Heeft hij pijn?

In het acute stadium over het algemeen niet. De patiënt reageert niet op het geven van pijnprikkels, zoals bijvoorbeeld knijpen. Later voelt hij het wel als je hem pijn doet, dit is ook aan hem te merken doordat hij bijvoorbeeld een pijnlijk gezicht trekt, transpireert of geluid maakt. Dit wil niet zeggen dat de patiënt constant pijn voelt. Het coma zelf is niet pijnlijk.

Heeft hij verdriet?

We weten niet of de patiënt verdriet heeft. Soms huilt een patiënt heel veel en ongeremd, dit noemen we dwanghuilen. Men kan dit een overdreven reactie op een gebeurtenis noemen, die grotendeels onbewust is. Voor de familie is dit vaak heel moeilijk, omdat de patiënt meestal ontroostbaar is.

Wat is coma vigil?

Coma vigil wordt ook wel genoemd chronisch coma, prolonged coma, coma depassé, vegeterend bestaan. Men praat van een coma vigil, wanneer een deel van de lichaamsfuncties weer teruggekomen is. De patiënt opent bijvoorbeeld de ogen weer, maakt kauwbewegingen, slik, geeuwt. Hij heeft weer een dag/nachtritme, maakt ook ongecontroleerde bewegingen. Er is geen sprake van herkenning van bekenden of van de omgeving. Men kan met de patiënt geen gesprek voeren, hij geeft geen antwoord en voert geen opdrachten uit. Voor de familie is het heel moeilijk te begrijpen en te accepteren dat het meeste wat de patiënt doet slechts reflexmatig gebeurt. Deze toestand kan lang duren, soms wel jaren.

Wat kan ik voor hem doen?

  • laten voelen dat u er bent, bijvoorbeeld hand vasthouden.
  • tegen de patiënt praten, bijvoorbeeld over thuis vertellen, over verenigingswerk, nieuwtjes, enz.
  • niet met anderen over de patiënt praten waar hij bij is (omdat hij u misschien kan horen).
  • vertellen wat u gaat doen, bijvoorbeeld komen, wassen, haren kammen, weggaan.
  • lievelingsmuziek laten horen, eigen spulletjes meenemen.
  • foto’s meenemen van de patiënt en zijn familie.
  • regelmaat inbouwen, vaste tijd van wassen, bezoek, therapie, enz.
  • na de acute fase mag u vaak helpen bij de verzorging van de patiënt (in overleg met de verpleging)

Waar gesproken wordt van patiënt en hij, wordt ook patiënte en zij bedoeld.